De spelregels van tennis

Om te kunnen tennissen moet je natuurlijk de spelregels van tennis kennen. Hier leggen we je de regels stap voor stap uit.

De puntentelling

Bij tennis gaat het altijd om twee punten verschil. Dit zien we ook terug in hoe, normaal gesproken, de punten worden gegeven. Een wedstrijd is opgebouwd in sets. Een set bestaat uit games.

Match (wedstrijd)

Een wedstrijd is gewonnen als een speler een minimaal aantal sets heeft gewonnen. Vaak is dit 2 gewonnen sets (dan speel je dus maximaal 3 sets). Soms is dit 3 gewonnen sets (dan speel je maximaal 5 sets worden). De eerste die dit haalt is de winnaar.

Set

Een set win je als je 6 games hebt gewonnen in de set. Er moet dan wel een verschil zijn van 2 games. Bij 5-5 wordt er doorgespeeld tot het 5-7 wordt, of 6-6. Bij een 6-6 stand, moet je een speciale game spelen, een tiebreak. Je kan dus met 7-5 winnen, of 7-6 (waarbij de laatste game de tiebreak game was).

Game

Om een game te winnen moet je vier punten halen, maar wel met twee punten verschil. Een game heeft een andere telling: 1e punt: 15, 2e punt: 30, 3e punt: 40, 4e punt is game gewonnen. Omdat er twee punten verschil in de eindstand moet zitten, heeft een 40-40 stand een aparte status (deuce). Als het deuce is speel je eerst om een voordeel punt (voordeel als degene die serveert een punt haalt, en nadeel als degene die de service ontvangt het punt haalt). Als er voordeel is (dus punt voor degene die serveert), en daarna haalt de andere partij een punt, gaat de stand terug naar deuce (40-40). Dit gaat door totdat iemand twee punten achter elkaar haalt. Bij de telling is het eerste getal altijd van degene die serveert, en het tweede getal van degene die de service ontvangt.

Tiebreak game

Als het in een set 6-6 in games is, dan moet je een tiebreak game spelen. Deze gaat anders dan een normale game. In een tiebreak game is de puntentelling volgens de normale telling (1,2,3,4,5,6). Een tiebreak game win je door 7 punten te halen, met 2 punten verschil. Als er geen 2 punten verschil is, wordt er net zolang gespeeld, totdat iemand met 2 punten voorstaat. Het kan dus een game van 11-13 worden.

Supertiebreak

Soms moet je geen gewone tiebreak game spelen, maar een supertiebreak. Het verschil is dat een bij een supertiebreak degene wint die als eerste 10 punten heeft, met twee punten verschil.

De tennisbaan

De tennisbaan is verdeeld in verschillende onderdelen. In bovenstaand plaatje kan je zien welke onderdelen er zijn. Het is belangrijk deze te kennen, omdat hier altijd naar verwezen wordt.

Hoe win je een punt?

De service

Het spel begint bij de opslag (service). Je moet van achter de baseline serveren. Bij een even stand (en bij 0) moet je rechts van het midden merk serveren in het servicevak schuin tegenover, en bij een oneven stand links. Dus voor de tegenstander komt deze schuin in het servicevak. De lijnen tellen mee als onderdeel van het vak. Als je de eerste service niet in het servicevak schuin tegenover je landt, dan mag je een tweede service proberen. Gaat die ook mis, dan heb je het punt verloren. Je mag de service boven of onderhands slaan. Raakt de service het net, maar komt deze wel in het goede vak terecht, dan mag je deze service opnieuw slaan (service let). Dus als dit de eerste service is, mag je nog een keer de eerste service slaan. Als deze uit is of in het net, telt dit als een foute service.

Service bij tennis
De service bij tennis

Na de service

Als je de bal goed in het servicevak hebt geslagen, dan sla je met je tegenstander heen en weer, totdat iemand een fout maakt. Je kan nu een punt scoren:

  • Als de tegenstander in het net slaat.
  • Als de tegenstander buiten de lijn slaat (dus achter de baseline, of aan de zijkant van de lijn (de enkel zijlijn bij het enkel spel, en de dubbel zijlijn bij het dubbel spel). Op de lijn slaan is in.
  • Als de bal bij de tegenstander twee keer stuitert.
  • Als een lichaamsdeel van de tegenstander de bal raakt.

De bal is pas uit, als hij buiten het speelveld de eerste keer de grond raakt. Dus als de bal achter de baseline is en nog niet heeft gestuiterd, maar je slaat hem wel terug, dan is de bal in.

Het spelverloop van een game

Een normale game

Wie in de eerste game serveert, bepaal je door geluk. Je kiest bijvoorbeeld kop of munt, en gooit een muntje op. Degene die wint, mag bepalen wie de eerste game mag serveren. Degene die verliest mag bepalen aan welke kant van het velt diegene de eerste game wil staan.

De eerste service gaat altijd op het rechter gedeelte van het veld. Je serveert van achter de baseline aan de rechterkant van het midden merk in het servicevak van de tegenstander. Het volgende punt serveer je aan de linkerkant, daarna weer aan de rechter, totdat de game is afgelopen. Als de game is afgelopen mag de ander serveren. Je wisselt van helft als het totaal aantal games in de set oneven is (dus 1,3,5 enz).

Voorbeeld: Jij serveert de 1e game. Je begint rechts en slaat een ace (je service is goed, en de ander heeft hem niet aangeraakt). Punt voor jou 15-0. Nu serveer je nog een keer (dit keer van links), maar je 1e service gaat mis en je 2e service ook. Punt voor de ander 15-15. Nu serveer je weer van rechts en win je het punt doordat de ander in het net slaat, 30-15. Je gaat naar links en serveert. Weer een punt voor jou: 40-15. Aan de rechterkant serveer je nu, en als je dit wint, win je de game. Jammer genoeg maakt de tegenstander een punt: 40-30. Vanaf links ga je nu je best doen om een goede service te slaan. Het lukt en je wint de game. Nu is er 1 game (oneven) gespeeld, je wisselt van helft, en je tegenstander mag serveren.

Een tiebreak game

Een tiebreak speel je net anders. Hierbij begint degene die de vorige game niet heeft geserveerd met serveren. Als jij vorige keer hebt geserveerd, begint dus de tegenstander te serveren. Dit gebeurt aan de rechter kant (we hebben 0 of een even aantal punten, dus we beginnen aan de rechterkant). De puntentelling is anders dan bij een gewone game. Deze gaat met 1,2, 3 enz. Na de eerste keer serveren mag de ander twee keer serveren. Dus als je tegenstander heeft geserveerd, mag jij. Je serveert dan aan de linker kant en vervolgens aan de rechter kant. Nu gaat de service weer naar de tegenstander, die aan de linkerkant serveert en vervolgens weer aan de rechterkant.

Als in een game totaal 6 punten zijn gespeeld (0-6, 1-5, 2-4 enz) dan wissel je van kant. Dit geld ook als er een veelvoud van 6 (12, 18, 24 enz) is gespeeld. We spelen door totdat er 7 punten (voor een tiebreak) of 10 punten (voor een super tiebreak) zijn gehaald. Dit gaat wel weer met 2 punten verschil. Dus bij 6-7 spelen we door. Wordt het daarna 6-8, dan is het klaar, maar wordt het daarna 7-7, spelen we door. Net zolang tot er twee punten verschil zijn.

Als een tiebreak game klaar is, mag degene die niet begonnen is met serveren in de tiebreak game, de volgende game serveren. Dus als Pietje tegen Jantje speelt, en Pietje begon in de tiebreak met serveren. Dan mag Jantje de volgende game serveren.

Wanneer wissel je van speelhelft?

Bij welke game wissel je van speelhelft?

Je wisselt van speelhelft bij alle oneven games in de set. Dus bij 1, 3, 5, 7

Wissel je van speelhelft bij een nieuwe set?

Of je bij een nieuwe set van speelhelft wisselt, hangt er vanaf of je de vorige set met een even aantal games, of oneven aantal games bent geëindigd. Ben je met een oneven aantal games geëindigd, dan wissel je. Anders niet. Daarna wissel je weer bij de oneven games van de nieuwe set. Dit kan betekenen dat je twee games achter elkaar wisselt. Namelijk als je de vorige set met oneven games bent geëindigd, en nadat je de de eerste game in de nieuwe set hebt gespeeld.

Tiebreak game

Bij een tiebreak en supertiebreak wissel je om de 6 punten. Na een tiebreak is de set geëindigd. Een tiebreak telt voor het wisselen als een gewone game. Voor de nieuwe set kijk je dus weer of de vorige set met een oneven of een even aantal is geëindigd.

Wie bepaald wanneer een bal in of uit is?

Als je een scheidsrechter hebt, is het simpel. De scheidsrechter bepaald. Heb je geen scheidsrechter, dan bepaald degene die aan de kant staat waar de bal landt of deze in of uit is. Is er twijfel bij degene die het bepaald, dan mij hij het punt laten overspelen (let). Bij het overspelen van een punt, begin je weer met de eerste service. De tegenstander mag nooit eisen dat het punt wordt overgespeeld. Degene aan de kant van het net waar de bal landt heeft het laatste woord en bepaald het. Het publiek mag zich hier niet mee bemoeien (die zijn geen scheidsrechters).

Voorbeeld 1: Pietje slaat een bal, en Jantje geeft hem uit. Pietje zeg dat hij in is, en er komt een discussie. Jantje weet zeker dat hij uit is. Jantje heeft nu gelijk, en Pietje moet accepteren dat de bal uit is en het punt voor Jantje is.

Voorbeeld 2: Jantje slaat een bal, en Pietje geeft hem uit. Jantje vraagt of hij echt uit was. Pietje begint nu te twijfelen en weet het niet meer zeker. Hij geeft een let. Ze spelen het punt over, en Jantje begint het punt opnieuw met de eerste service.

Wat is een let en wanneer krijg/geef je die?

Je hebt twee soorten lets: een servicelet en een let.

Servicelet

Een servicelet is wanneer de bal bij het serveren het net raakt, maar wel in het goede servicevak terecht komt. Dan mag je deze service opnieuw slaan. Was dit de eerste service, dan mag je de eerste service opnieuw doen. Was dit de tweede service, dan mag je alleen de tweede service opnieuw doen.

Let

Een let is wanneer het hele punt wordt overgespeeld. Het punt begint dan weer bij het begin, dus de eerste service. Dit gebeurt ook als de vorige keer bij het punt de eerste service fout was.

Je mag een let geven, als je twijfelt of de bal in of uit was. Dit mag alleen degene doen die bepaald of de bal in of uit was.

Ook speel je een let als er iets onverwachts gebeurt, waar de spelers niets aan kunnen doen. Een veel voorkomend voorbeeld is als er onverwacht een bal, van bijvoorbeeld het veld ernaast, jullie baan op rolt. Dat kan voor verwarring zorgen en spelers kunnen daar last van hebben. Dan speel je een let (dus het hele punt over).

Als er al een bal op de baan ligt voordat je begint met het punt te spelen, en je haalt deze niet weg. Dan accepteer je dat de bal er ligt en mag er geen let worden gespeeld als je over de bal struikelt, of als de bal waarmee je speelt op deze bal komt en daardoor raar stuitert. Zorg dus dat het speelveld vrij is van ballen, want zodra het punt begint heb je het speelveld geaccepteerd zoals het is.

Alle andere situaties waardoor het speelveld veranderd kan ook voor een let zorgen. Er land een vogel op het veld, een kind rent ineens het veld op of er komt een voorwerp op het veld die er niet thuishoort (een handdoek die erop waait enz).

Het verschil tussen het enkelspel en het dubbelspel

Bij het dubbelspel zijn de volgende verschillen:

  • De zijlijnen voor dubbel telt als de grens van het veld
  • Bij de servicegame serveert één van de dubbelpartners de hele game, en de ander de volgende servicegame (wanneer ze aan de beurt zijn)
  • Aan het begin van de set bepalen de dubbelpartners wie links en rechts staan. Dit mag je wisselen bij de volgende set.
  • Bij serveren wisselen de dubbelpartners van links naar rechts, omdat één van de twee de hele game serveert, en er wel om de beurt links of rechts moet worden geserveerd.

Nog meer regels

Nog een aantal regels die tijdens het spel gelden:

  • Je mag het net tijdens het spel niet aanraken (als dat gebeurt, punt voor de tegenstander)
  • Je mag met je racket niet over het net heen voordat de bal heeft gestuiterd, tenzij het een uitzwaai is van je slag

Tot slot

In dit artikel heb ik de belangrijkste regels van tennis beschreven. Als je deze weet kun je de meeste wedstrijden zonder problemen spelen. Als je nog dieper in de regels wilt duiken kan je kijken naar de officiële regels van de KNLTB. Heel veel plezier met het spelen!